Frido Smulders heeft over de afgelopen 30 jaar vanuit zijn positie als hoogleraar/onderzoeker en consultant/trainer een perspectief op het fenomeen innovatie opgebouwd dat afwijkt van de gebruikelijke perspectieven, maar er wel complementair aan is. Veel van de bestaande perspectieven richten zich op het innovatie-object (inhoud) en vandaaruit op het aansturen van de innoverende actoren. Structuurelementen zoals stage gates, funnels en kretologie als ‘evidence-based innovation’, geven managers een vals gevoel van zekerheid en werken eerder tegen dan mee. Dit instrumentarium kan wel werken, maar dan voor het innoveren binnen de spreekwoordelijke box of hoogstens aan de randen daarvan, een soort ‘innoveren 1.0’.
Maar zelfs in die gevallen is het goed kennis te hebben van Frido’s complementaire perspectief dat zich richt op het gedrag van de actoren tijdens het innoveren. Het is voor managers van belang goed te begrijpen wat het collectieve en multi- (cross/trans) disciplinaire gedrag in de zgn. loopgraven van het innoveren zelf moet zijn om van een nieuw idee (of strategie) tot een succesvol resultaat te komen. Het aansturen, of beter het faciliteren, van het innovatieproces door een lens van innovatiegedrag gekoppeld aan de groei van de inhoud helpt de organisatie bij het innoveren buiten de box: ‘innoveren 2.0’!